Ebbevey

home

knop zijspannen

knop publicaties

knop mijn motoren

knop reizen en treffens

knop links

knop actueel

knop contact

knop English


Plannen maak je om ze te veranderen:

een weekje landmarks zoeken in Denemarken en Noord-Duitsland
Al lang voordat de Landmarkrally 2009 van start ging, maakten Ed "de Beuk" en ik de principe-afspraak om op z'n minst één buitenlandse landmark-reis samen te doen. Nadat we met Pasen samen naar het MGCN openingstreffen in Zeeuws-Vlaanderen waren gereden, werden onze afspraken concreter en meer uitgewerkt.
Twintig landmarks zouden we gaan rijden, in Noord- en Oost-Duitsland en in  Denemarken. Zoals zo vaak zouden de plannen onderweg herhaaldelijk worden bijgesteld.
kaartje Noord-Duitsland & Denemarken
31 mei, Pinksterzondag: zon en zeebodem

's Ochtends om acht uur rol ik de ouwe V7 California naar buiten. Die heeft de afgelopen dagen nog een welverdiende beurt gehad; nieuwe contactpuntjes, olie, klepspeling gesteld etc. Klokslag negen rijd ik binnen in Ed's woonplaats, de Oost-Groningse metropool Vriescheloo. Ed's 1000 SP staat opgeladen voor de deur. We lopen nog een rondje langs de paarden, drinken nog een kopje koffie en zijn rond tien uur op weg. De zon schijnt, de lucht is strak blauw, het is vrijwel windstil, de Guzzi's snorren tevreden, wie doet ons wat?
Vlak over de grens pakken we de Duitse Autobahn A31 richting noord-oost, eerst maar eens wat kilometers maken. Na een klein uurtje houden we de snelweg voor gezien en toeren over allerlei landweggetjes richting Sandstedt, voor ons eerste landmark: de oude vuurtoren. Vlak voor Sandstedt houden we gedwongen pauze voor het veerpontje over de Weser. Het is inmiddels knap warm geworden en in het motorpak stilstaan in de zon is geen onverdeelde vreugde. We zijn niet de enige Guzzi-rijders; een heel kluitje Duitse Guzzisti is op de thuisreis na een Italo-treffen. We maken wat praatjes en bij het afscheid wenst één van hen me "Gute Fahrt, und nicht zuviel schrauben." "Schrauben?" "Ja, ja, Guzzifahrer haben immer etwas zu schrauben." Tsja ...

Vanaf de veerboot zie ik aan de overkant meerdere moderne vuurtorens en lichtbakens, maar verscholen tussen de bomen steekt zo nu en dan ook een oud rood vuurtorentje scherp af tegen de strak blauwe lucht, dit is landmark 34. Om half twaalf staat hij op de foto en zijn de eerste 15 punten van onze trip gescoord. Dat gaat mooi zo!

Het is nu een kleine 80 km, weer noord-oost, naar het volgende landmark. Rond Bremerhaven pakken we weer even de snelweg, de rest gaat binnendoor naar het dorpje Osten, waar een bizarre stalen constructie is gebouwd over de rivier de Oste, het is een zgn. Schwebefähre (zweefveer in het Nederlands): landmark 35. Een stukje wegdek is als een beweegbare gondel opgehangen aan een hoge brugconstructie. Zo heb je een relatief lichte en goedkope manier om de rivier over te steken, zonder de enorme zandlichamen die nodig zijn voor een hoge brug en zonder hinder van getij en stromingen, terwijl hoge (zeil)schepen toch gemakkelijk kunnen passeren.
Het zweefveer van Osten is gebouwd in 1909 en is de oudste in Duitsland (ja, er zijn er meer). Het ding is niet meer in gebruik voor normaal verkeer, maar gaat één keer per uur heen-en-weer voor fietsers en voetgangers, meest toeristen die voor de lol een keertje meereizen. Naast het zweefveer staat de veerkroeg (Fährkrug) met een tuin erachter waar men o.a. prima koffie met Apfelstrudel serveert en waar tientallen toeristen met camera's klaar zitten om -net als ik- de zweefbrug in actie te fotograferen
vertrek uit Vriescheloo

Vertrek uit Vriescheloo
(
met dank aan Saskia voor de foto)
Sandstedt oude vuurtoren

LM 34, de oude vuurtoren van Sandstedt
zweefbrug Osten zweefbrug Osten Fährkrug Osten
LM 35, de Schwebefähre van Osten, tot voor kort in actieve dienst, nu een toeristische attractie. Wij zijn niet de enigen die het zweefveer fotograferen.
Na een uurtje pauze bij de Fährkrug is het tijd voor de volgende etappe, recht naar het noorden moeten we, maar er zitten wel een paar flinke slingers in de route, o.a. omdat we de Elbe moeten oversteken. Ook dit gaat per veer -een boot dit keer- naar Glückstad. Dit is een drukke route, we hebben zeven veerboten geteld, die af en aan varen en de oversteek in ca. 25 minuten afleggen. Al met al doen we ruim drie uur over de 180 km naar het volgende landmark, de noordelijkste in Duitsland. Bij het plaatsje West-Bargum is een overweg waar tot voor kort een overwegwachtershuisje heeft gestaan. Dit huisje had landmark 46 moeten zijn, maar aan alle moois komt een eind en landmark 46 is niet meer. Nu zit er een Duitser in een auto, tegen de tijd dat er een trein komt spant hij twee touwen met versperringslinten over de weg. Vervolgens stelt hij zich midden op de overweg op en geeft fietsers en voetgangers aanwijzingen hoe zij onder het touwtje door kunnen kruipen. Ed en ik zien het gebeuren met stijgende verbazing aan.

Het volgende landmark is het gebouwtje van de reddingsbrigade op het Deense mini-waddeneiland Mandø. De weg erheen loopt deels over het wad en komt bij vloed onder water te staan, ze noemen het dan ook de "ebbevey", de ebbeweg zeg maar. Laagwater is al bijna vier uur geleden, we veronderstellen daarom dat het eiland vandaag niet meer bereikbaar is en besluiten zo ver mogelijk door te rijden in de verwachting een mooie foto te maken van de ebbeweg die in de zee verdwijnt, met het eilandje op de achtergrond.
wachten op het Elbe-veer

Wachten op het Elbefähr naar Glückstadt.
LM 46 West-Bargum LM 46 West-Bargum LM 46 West-Bargum
Landmark 46, het spoorwegwachtershuisje bij West-Bargum.
Het wegdek op de kwelder bestaat uit losse groffe steenslag, scherpe brokken ter grote van een kindervuistje. M'n Guzzi danst over de keien, sneller dan 25 km/u gaat het niet en de weg duurt maar en duurt maar. Terwijl de trouwe V7 voortzwoegt passeren allerlei doemscenario's mijn geestesoog: "Wat als ik hier lek rij en de vloed komt opzetten?" en ik zie mijn Guzzi met bagage en al in woest kolkende maalstromen verdwijnen. Zo sukkel ik in gedachten voort -voor mijn gevoel schier eindeloos-  totdat de weg ineens begint te klimmen en even later weer overgaat in asfalt. Plotseling sta ik tussen de schapen op de dijk van Mandø, om even later langs boerderijen en zomerhuisjes richting de duinen te rijden waar het reddingsbrigade-gebouwtje een beetje beschut in een dalletje in het avondzonnetje staat te dromen van bulderende orkanen en mannen die in oliegoed met onbaatzuchtige heldenmoed hun leven wagen voor een ander. Zo'n plek maakt in mij allerlei mijmeringen los: "Hoeveel mensen zouden hun leven te danken hebben aan de Mandøër redders?" "Redden ze ook motorrijders die bij opkomende vloed met een lekke band op de ebbevey zijn blijven staan?" "Wat voor banden zaten er eigenlijk om een Nimbus?" en meer van dat soort gedachten. Al te veel tijd voor m'n overpeinzingen neem ik niet, omdat we vóór het hoog water het vaste land weer willen bereiken.
de Ebbevey naar Mandø het reddingsgebouwtje op Mandø de bus naar Mandø
LM 50, het reddingsgebouwtje op het eilandje Mandø. De weg voert over de bodem van de Waddenzee en staat bij vloed onder water. Borden waarschuwen in drie talen voor de getijdestromen. Het openbaar vervoer gaat per tracktor-bus.
Vlakbij ligt de stad Ribe, waar een prima camping blijkt te zijn, super-de-luxe en niet al te duur. Het is een kwartiertje lopen naar het schitterende oude centrum waar overal tussen de huizen stuwen en watermolens zijn gebouwd. We vinden even voor tienen nog nèt één pizzeria die de deur nog niet heeft gesloten. Als we de pizza achter de knopen hebben is de naburige ijssalon helaas al gesloten. Terug bij de tenten praten we nog lang na over het leven in het algemeen en de weg naar Mandø in het bijzonder. Het zal niet de laatste keer zijn dat we deze weg bespreken.

1 juni, maandag: Moeder wat is het heet!

Na een lekkere warme douche, een prima koffie "du Ed" en een karig ontbijt van enkele Sultana koekjes zijn we om tien uur ingepakt, uitgechecked en op weg naar het Oosten, om binnendoor Jutland dwars over te steken. We hopen onderweg ergens te ontbijten. Het is zonnig en warm, de wegen in Zuid-Jutland blijken vrijwel leeg. Niet alleen óp de weg, ook langs de weg is 't nogal leeg, ons ontbijt laat op zich wachten. Dit zet niet alleen mijn maag aan tot rommelen, ook in mijn kop begint het lichtelijk te knallen, beetje laag bloedsuiker gehalte, wed ik. Gelukkig duurt de eerste etappe niet lang, in drie kwartier bereiken we landmark 51, de obelisk op de Skamlingsbanken even ten zuiden van de stad Kolding.
de obelisk op de Skamlingsbanken

LM 51, de obelisk op de Skamlingsbanken
De Skamlingsbanken is het hoogste punt van Zuid-Jutland. Het is een schitterende plek die dient als een soort nationale vergader- en herdenkingsplaats, het is de lokatie van vele massa-betogingen voor de Deensheid van Zuid-Jutland. Het staat er vol monumenten voor voorvechters van de Deense zaak, meest kenmerkend is een hoge obelisk, gebouwd in 1863 van 25 blokken Zweeds graniet. In 1864 werd deze door bezettende Pruisische troepen opgeblazen, in 1866 van de brokstukken herbouwd, vandaar het geschonden uiterlijk dat eigenlijk de symboliek alleen maar versterkt.
Aan de voet van de Skamlingsbanken staat een gebouwtje in de zon te bakken. Het biedt onderdak aan een klein museum, met aanpalende snackbar, die na enig wachten tot openingstijd rond elf uur, dan toch een vorm van ontbijt te bieden heeft. Maakt honger zoute frieten zoet? Met gevulde maag gaan we op pad, een etappe van 50 km, een afwisseling van super kleine kronkelweggetjes, en provinciale hoofdwegen naar de klassieke uitspanning Restaurant Knapp, haast paradijselijk verscholen onder de bomen achter een oude -u raadt het al- watermolen. Maar Knapp is dicht, het terras is leeg en wij gaan snel verder naar het laatste Deense landmark, Annie's Kiosk bij Sonderhav. 
Aan de Oostzeekust, net ten noorden van de grens met Duitsland staat een onooglijke ijs-' en hotdog tent. Het is duidelijk een bikers hangout, maar ook toeristen en dagjesmensen staan in de rij voor een ijsje.
Het is inmiddels bloedheet, ook zonder pak zou ik nu de schaduw opzoeken, al was het maar vanwege mijn inmiddels knallende koppijn. Wij zien de rij wachtenden even aan, besluiten dat we ook elders wel een ijsje moeten kunnen kopen en gaan op weg richting Duitsland, waar bij het dorpje Busdorf onder de rook van Schleswig, het volgende landmark op ons wacht: de huisjes in de oude viking-nederzetting Haithabu (Hedeby). Het is nu een openluchtmuseum. We fotograferen het toegangspad en gaan opzoek naar verkoeling....
LM 49, Hotel Restaurant Knapp watermolen bij LM 49, Hotel Restaurant Knapp thee priëel bij LM 49, Hotel Restaurant Knapp
LM 49, idillische ambiance bij Hotel Restaurant Knapp
Tegenover de ingang van het viking museum ligt een uitspanning met de passende naam Odin's Biergarten. Het bestaat uit een veldje met tafeltjes, klapstoeltjes en enkele parasols. Het geheel is omringd door bars en snackcounters. De stoeltjes in de schaduw zijn zonder uitzondering bezet door bejaarde Duitsers, meest dames. Bij de ingang van de tuin staat een bejaarde man die is voorzien van een console met enkele CD spelers en luidsprekers. Hij draait een afwisseling van wat in Duitsland doorgaat voor 70-er en 80-er jaren hits. Het geluidsvolume is zodanig dat een normaal gesprek niet mogelijk is. De communicatie met de bedien-dames verloopt dan ook moeizaam en er zijn zeker drie bestelrondes en een half uur wachten voor nodig om alle gewenste consumpties (ijskoffie, vruchtenijs en ijskoud water) op ons tafeltje te krijgen. Na een uurtje op het houten stoeltje en in de tering herrie heb ik het helemaal gehad met Odin en z'n biertuin, geef mij maar mijn Italiaanse godin.
LM 52, drukte bij Annie's Kiosk

LM 52, drukte en hitte bij Annie's Kiosk
De volgende etappe is een lange: ruim 220 km naar Wismar. We besluiten tot zeven uur door te rijden en dan een camping te zoeken, we zien wel hoever we komen. Eerst richting Lübeck, waar we omheen moeten, Ed's Garmin leidt ons feilloos recht richting centrum... uhmmm, dat  was niet de bedoeling. We stoppen aan de rand van de stad om rechtsomkeert te maken, toevallig voor een groot spandoek waarop de tekst: MOTO ITALIA, Moto Guzzi, Ducati, Aprilia. Dat  spandoek zullen we nog vaker zien.
Eenmaal op de snelweg, die in een grote boog om Lübeck heen voert, maken we redelijk kilometers.
LM 45, toegangspad tot museum Haythabu

LM 45, toegangspad tot museum Haithabu
Het is nog steeds behoorlijk warm, met m'n jas grotendeels open zit ik nog te zweten, het vochtverlies en de "DJ" bij Odin's Biergarten hebben m'n koppijn geen goed gedaan.
Klokslag zeven zoeken we een parkeerplaats op, om de Zûmo een dichtbijzijnde camping te laten zoeken. Ed ziet onder mijn motor een ongezonde vlek olie liggen. Is die van mij? Dat kan toch niet? Maar inderdaad, onder uit het koppelinghuis vallen dikke vette druppels. Shitter-de-shit! Even de motorolie peilen. Hallooo! Alleen aan het puntje van de peilstok hangt nog een minuscuul drupje. Gelukkig heb ik een half litertje reserve bij me, dat ik eerst maar eens in het blok mik. En wat nu? 'k Heb zo te zien veel olie verloren in weinig kilometers, zo kom ik niet meer ver. Terwijl ik aan 't prutsen ben komt Ed met een mededeling, er is iets met zijn voorband. Daar zit een bult op. Als je er op duwt voel je binnenin de lucht tussen lagen rubber heen en weer knisperen, OEPS! Deze klapband wacht alleen nog maar op de klap, daar rijdt men niet graag mee en al helemaal niet op de snelweg.
Nu is Ed ineens degene met een probleem en lijkt mijn olie-gedoe plots maar futiel. Toch peil ik nog even of het halve litertje wat heeft geholpen en wat zie ik? Véél te hoog. Huh? Nog eens even goed kijken en ja hoor… de gelekte olie komt niet uit het carter, maar uit de bak. Daarnet bij het peilen was de motorolie zó dun dat je hem niet zag aan het rottige glimmende peilstokje.
Met al dat gedoe is mijn hoofdpijn op slag verdwenen. Gek is dat. OK, first things first, de avond valt en we moeten eerst een overnachtingsplaats vinden, dan de problemen oplossen. Mijn onvolprezen Zûmo vindt een camping op 12,5 km naar het noord-westen. Da's niet helemaal in onze richting, maar ‘t is nog een paar kilometer snelweg en verder via binnenwegen te bereiken. Zelden duurden 12,5 km zó lang, hemelsbreed klopt het misschien, maar over de weg was het zeker 25-30 km, steeds smallere weggetjes, op het laatst pal tegen de zon in. Dan meldt mijn Zûmo: “Ga aan boord veerboot” Veerboot? Dàt was niet de afspraak. Langs de weg zien we wel toestanden die op campings lijken, maar dat blijken “besloten clubs”. Wat is dit hier? Nou, “dit hier” blijkt het schiereiland “der Priwall” bij de stad Travemünde. Hoewel de Zûmo vindt dat we een veerboot moeten nemen, wijst navraag bij voorbijgangers uit dat we ook aan deze kant van het water waarschijnlijk wel een camping kunnen vinden. En zowaar, rond negen uur staan onze tentjes op de “Strandcamping Priwall” en heeft Ed getest of zijn Beerenburger enige troost biedt. Even later vinden we in een snackbar aan het Oostzeestrand ook nog een behoorlijke maaltijd.
We hebben eerst de schade aan de overigens zeer goede band nog eens grondig bekeken en komen tot de conclusie dat hij op een scherpe punt moet zijn gereden. Achteraf bedenkt Ed dat hij al de hele dag bij rustig rijden al iets voelde in zijn stuur, terwijl gisteren alles normaal was. De schade moet dus gisteren op het laatst ontstaan zijn: het moet haast wel zijn gebeurd op de Ebbevey van Mandø. Duur landmark, dat Redningsstationen.

2 juni, dinsdag: regeldag

Terwijl Ed via de campingreceptie probeert een band te regelen, tap ik voorzichtig de halve liter olie af, die gisteren teveel in het carter terecht kwam. Ook check ik de bakolie, die blijkt netjes op peil.
Een band vinden blijkt lastiger dan verwacht, vooral omdat we niet normaal toegang hebben tot internet. Met de ouderwetse gele gids en een mobieltje lukt het uiteindelijk een nabije dealer te vinden die binnen 24 uur voor vervangend rubber kan zorgen: Moto Italia in Lübeck. Nu moet Ed’s wiel daar nog heen, dat zou natuurlijk achterop de V7 kunnen, maar Ed regelt iets via de ANWB, die regelen weer iets via de ADAC, zodat tegen het eind van de ochtend Ed’s complete SP richting Lübeck wordt afgevoerd.
op de camping van Priwall

op de camping van Priwall

de oude vuurtoren van Travemünde

Travemünde, oude vuurtoren
Ed's motor op weg naar banden-hulp

Ed's motor opgeladen

En zo zitten we als een stel pubers op een camping. Laten we even naar de haven lopen. Even dat zeilschip van dichterbij bekijken. Even met het veerpontje over naar de stad. Even een ijsje eten. Even de oude vuurtoren fotograferen. Zo gaat de middag om. Inmiddels is een pittige westenwind opgestoken. Ik maak me enige zorgen over Ed's tent, die open is blijven staan, met de opening naar het westen... Bij thuiskomst blijkt dat een buurman zich over de tent ontfermde, de boel weer overeind zette, de luivel neerklapte, ritsen sloot en extra scheerlijnen spande. Die avond slaat het weer totaal om, de temperatuur keldert van 25 naar 13 graden, ’s nachts volgen de plensbuien elkaar op in rap tempo.
bij Priwall - Travemünde: de viermast bark "Passat"

Priwall: de 4-mast bark Passat

Ed's tent in de wind

Ed's tent behoeft een extra scheerlijntje
3 juni, woensdag: een nieuwe band en twee landmarks

Vanochtend zal Moto Italia een nieuwe band binnenkrijgen en om Ed's voorwiel monteren. Voor de zekerheid bellen we rond half tien even op en inderdaad: de band is binnen en de motor zal om twaalf uur klaar staan. Ons plan is nu als volgt: we pakken de tenten in en zetten de hele bagage bij de camping-receptie. Vervolgens stappen we met z'n tweeën op mijn motor en rijden naar Lübeck. Daar pikken we Ed's motor op, rijden terug naar Priwall, pakken de bagage op en dan gaan we verder landmarken. Op die manier moeten we vandaag nog wel twee of drie landmarks kunnen pakken.
Amper heb ik m'n bed en binnentent ingepakt, of het begint te plensregenen. Ed heeft een ruime voortent, waar we kunnen schuilen en onze plannen heroverwegen. Goed, we laten de tenten dus staan, rijden samen op mijn motor naar Lübeck, halen Ed's motor, rijden zonder bagage langs 2 landmarks, keren terug op de camping en zien morgen wel weer verder. Zo gezegd, zo gedaan, met Ed achterop het Texas-zadel van de V7 is bepaald oncomfortabel te noemen, vooral voor hem, want hij zit op de bovenstang van het zadelrek. "Dit is geen motor, maar een martelwerktuig." was één van de vriendelijker dingen die Ed onderweg in m'n oor brulde. Rond enen heeft Ed z'n motor terug, alles fix, en schuilen we nog even onder de luifel van Moto Italia voor de zoveelste plensbui.
LM 32, op de markt van Schwerin LM 32, ja, 't is écht een stier en niet een os. het barokke slot van Schwerin
LM 32, Schwerin: standbeeld stier, wie van de twee, wil de ware landmark 32 opstaan?
Op een enkel spetje na houden we het verder droog vanmiddag. Eerst rijden we van Lübeck naar Schwerin, de hoofdstad van de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern. Dat de wegen in Oost-Duitsland minder goed onderhouden werden dan die in het westen is hier goed te merken, diepe wagensporen in het asfalt eisen de nodige concentratie, jammer, daardoor heb ik maar weinig aandacht over voor deze mooie stad, die ik best wat beter zou willen zien. In Schwerin moeten we landmark 32 fotograferen, op de landmarklijst omschreven als: "standbeeld stier". Op een marktpleintje in het centrum staat een fontein die geïnspireerd is op een Meckelenburgs volksliedje over de koe (of os) van de pastoor, maar het beest bovenop de fontein is toch duidelijk een stier. In de tuin van het slot van Schwerin staat ook een beeld dat iets met een stier te maken heeft, nl. van Herakles worstelend met de Kretenzische stier, maar dat lijkt me toch veel meer een "standbeeld Herakles" dan een "standbeeld stier", voor de zekerheid zetten we toch maar even de toegang van het -voor motorverkeer gesloten- kasteel op de foto.
LM 31, Hotel Restaurant Seestern in Wismar op de markt in Wismar der "Alter Schwede" in Wismar
LM 31, Wismar, Hotel & Italia Restaurant "Seestern" en omgeving. De Zweedse invloed ligt er dik bovenop.
Na de nodige kopjes koffie op een terrasje tegenover de fontein gaat het verder richting Wismar. Het weer wordt steeds beter en het ritje naar Wismar is een genoegen. Het landmark is een Italiaans restaurant met een opvallende witte gevel. Het staat in een heel rijtje oude gebouwen met rijk versierde gotische gevels, aan een plein in het centrum. 
laatste avond op Priwall

Priwall: afscheid van de "Passat"
Deze stad heeft van halverwege de zeventiende eeuw tot 1903 aan Zweden toebehoord en dat is aan de naamgeving van gebouwen en straten nog goed te zien. Zoals de naam "Alter Schwede" op het huis waar wij op het terras weer eens enkele koppen koffie tot ons nemen. We rijden nog een rondje door de stad alvorens onze tenten op de Priwall weer op te zoeken.

Tegenover het zeilschip "Passat" ligt een klein Italiaans restaurant verscholen achter wat havengebouwen. Ze serveren er goed eten voor een eerlijke prijs en -niet onbelangrijk- ook een goeie espresso met prima grappa ernaast. Van dat laatste laten wij ons ettelijke op het terras brengen, daarheen verbannen wegens shag en sigaar. Uit de wind en in het laatste zonlicht -dat door het tuigage van de Passat nog net voldoende warmte straalt- kunnen we met de motorjas aan nog best redelijk comfortabel van het goede leven genieten.

4 juni, donderdag: twee landmarks en opnieuw pech 


Vanmorgen pakken we dan ècht de tenten in en bijna droog nogwel! Voor de zekerheid rijden we in regenpak, maar de 170 kilometer naar het volgende landmark treffen we slechts één fikse bui van een paar minuten, voor de rest laveren we, meest over kletsnatte wegen, tussen de buien door. Na ruim drie uur bereiken we het stadje Heiligengrabe, waar de voormalige abdij is aangewezen als landmark 28. We strekken er onze benen, maken wat foto’s en eten een karige lunch in de vorm van enige Sultana-koekjes.
LM 28, het klooster van Heiligengrabe
Heiligengrabe, klooster Dan rijden we ruim 100 km naar het zuiden, naar het oude stadje Tangermünde waar we de rivier de Elbe weer tegenkomen. Hoog op een heuvel aan de rivieroever staat een slot met een aantal torens, waarvan eentje –de Kapitelturm- is aangewezen als landmark. Tegen vieren zijn de foto’s gemaakt. We overleggen welke kant we verder zullen gaan, we kunnen vandaag nog één of twee landmarks pakken en dan morgen op de thuisreis misschien nog een paar. We besluiten naar het zuid-oosten te koersen. Ed heeft zin in een broodje en hij zal voorrijden op zoek naar een bakkertje, waarvan hij onderweg diverse heeft gezien. Blijkbaar heeft hij honger, want hij rijdt weg voordat ik de V7 aan de praat heb.
LM 28, het klooster van Heiligengrabe
En dat zal ook nog wel even zo blijven, want de ouwe Guzzi geeft slechts enige klik-' en kreun-geluiden ten beste en verder geen krimp. OEPS! En inderdaad, de claxon doet het ook niet en de (knipper-)lichten werken slechts zwakjes. ‘k Heb allerlei gereedschap bij me, maar weinig om de elektra mee te controleren, laat staan te repareren. De accupolen zijn schoon en zitten goed vast, alle bedrading is op het oog in orde. Wat kun je dan nog langs de kant van de weg? Aanduwen!
LM 44, de Kapitelturm van Tangermünde

LM 44, de Kapitelturm in Tangermünde
Aangezien ik absoluut uiterlijk zaterdagochtend thuis wil zijn en ik nu rekening moet houden met mogelijk totaal stilvallen van de motor met bijbehorende transportproblemen, besluiten we dat het mooi is geweest met de landmarks. We wenden het stuur richting thuis en we zien wel hoever we komen. Dus, in plaats van zuidoost gaan we zuidwest richting Autobahn en dan pal west zo ver we redelijkerwijs kunnen komen. Om acht uur vinden we een camping net voorbij Helmstedt, de voormalige oost-west grensovergang. Tangermünde, de oever van de Elbe

Aan de Elbe-oever in Tangermünde
(foto: Ed Wiesema)
5 juni, vrijdag: thuisreis

Tussen de buitjes door pakken we de natte tenten in. Om half elf zitten we aan het ontbijt dat Carla, de camping uitbaatster, voor ons heeft klaargemaakt: verse broodjes, eitje erbij, alles prima in orde voor een paar Euro. We moeten de V7 even aanduwen, maar hij blijft daarna redelijk goed lopen. Eenmaal op de Autobahn gaan we in een nogal eentonige vijf uur richting Nederland. Na elke tussenstop helpt Ed me de V7 aanduwen, maar als de ouwe Guzzi eenmaal loopt zijn er weinig problemen. Het toerental moet niet te ver zakken, bij langdurig stationair draaien moet ik het licht uitdoen en wat gas bijgeven om voldoende prik te hebben voor de ontsteking. 
Op toeren werkt alles meestal prima; licht, knippers, claxon etc. Vlak voor het stadje Leer houden we nog een laatste stop, daarna neemt Ed de A31 zuid, ik de A7 west, richting Groningen, waar ik mooi bij 't begin van de vrijdagavondspit aankom. Open bruggen, rode stoplichten, met een motor die niet stationair kan draaien. Gelukkig ken ik nogal wat sluipwegen en doorgangen, wèl om, maar 'k rij tenminste en dat is beter dan stilstaan. Tegen vijven staat de V7 weer op z'n plekje in schuur. laatste stop voor de grens, bij Leer

Ed draait nog maar eens een shagje bij onze laatste stop
Ondanks de pech heb ik toch een hartstikke leuke reis gehad, weer van alles van de wereld gezien waar ik anders aan voorbij gereden zou zijn. Ed en ik zijn tot de conclusie gekomen dat we nu dringend met z'n tweeën op pad moeten om de gemiste landmarks alsnog te bezoeken.

Deze reis zette ik uiteindelijk toch nog 1949 km op de teller, bezocht 12 landmarks die samen goed zijn voor 275 punten.
Dat brengt mijn totaal voor de Landmark Rally nu op 4842 km, 32 landmark, samen precies 525 punten.

© 2009 Gerard Geertjes