MOTURIST home English
rustig aan, dan breekt het lijntje niet
twee weken Landmarks scoren met de Nuovo Falcone
Bij het begin van de Landmarkrally heb ik me voorgenomen alle Nederlandse landmarks te bezoeken plus minstens één in elk van de andere landen. Tot nu toe was ik in Nederland, België, Duitsland en Frankrijk, nu is het hoog tijd voor Luxemburg, Zwitserland en Italië. Beladen met o.a. tent, slaapzak, kleding voor een dag of tien, een fikse rol gereedschap en reservespulletjes en ruim  twee kilo landkaarten ga ik op pad. In de voorafgaande weken selecteerde ik 43 landmarks, tekende ze aan op overzichts- en detail-kaarten en maakte per landmark een A4tje met foto, route-gegevens en detailinformatie. Ik plande slechts een globale route, waarvan ik gemakkelijk kan afwijken afhankelijk van stemming en omstandigheden. 'k Heb twee weken de tijd en ga proberen hoever ik met de Nuovo Falcone kan komen.
klik voor een grotere afbeelding
31 augustus, vrijdag: op pad
's Middag om half twee vertrek ik uit Groningen, eerst maar eens naar het Klassieker Kampeerweekend in Otterlo. In Groningen stop ik nog even voor wat laatste inkopen. Na het starten krijg ik nog maar met moeite de verlichting aan de praat, de stuurschakelaar heeft duidelijk z'n beste tijd gehad. Onder dreigende luchten tuf ik binnendoor naar Vaassen bij Apeldoorn, waar nog een Nederlands landmark op me wacht: het kasteel Cannenburgh.
Dit kasteel werd in de 16e eeuw gebouwd door de Gelderse legeraanvoerder Marten van Rossem, in de 17e en 18e eeuw werd het diverse keren uitgebreid en verbouwd. Te zien aan de terrasstoeltjes op het voorterrein heeft het landgoed nu vooral een horeca functie.
Terwijl ik de foto's sta te maken komt een toevallig passerende jonge man een praatje maken; zijn vader blijkt ooit een busje vol Nuovo Falcones uit Italië gehaald te hebben, die zijn inmiddels allemaal verkocht. De komende twee weken zal het Falcoontje nog tientallen keren de aanleiding en onderwerp zijn van praatjes met allerlei willekeurige voorbijgangers.
Tegen vijf uur vervolg ik m'n reis richting Otterlo, terwijl de eerste motregen van de dag zachtjes begint neer te dalen. Die regen is gelukkig van korte duur en het Klassieker Kampeerweekend verloopt -althans in meteorologische zin- vrijwel droog.
Kasteel Cannenburgh, Vaassen
LM 97: Kasteel Cannenburgh,
Vaassen
1 september, zaterdag: Klassieker toertje
Het is een vrolijk weerzien met een aantal bekenden van vorig jaar en een leuke kennismaking met een behoorlijk aantal -voor mij- nieuwe gezichten. Het tourritje van zaterdag heeft zo'n 25 deelnemers, rijdend op uiteenlopende klassiekers, waaronder V7's in vele varianten, Nuovo Falcones, Falcone(s), Airone(s), een Galletto en een Superalce, maar ook vooroorlogse "knarren" als de GT2VT van Wim Couwenberg en de Alce van Hans Bok. De zon schijnt, de route is prachtig, kortom het is weer smullen.
Guzzi klassiekers in Otterlo En waarover praten zij? Koffiestop tijdens het tourtochtje.
Vrijdag tot zondag: MGCN Klassieker Kampeerweekend op Camping de Zanding in Otterlo, met tourtochtje over de Veluwe.
2 september, zondag: een drie-landen ritje
Zondagochtend begint droog en soms zelfs zonnig. Ik krijg m'n tent nog netjes droog ingepakt en laat me het ontbijt in de clubtent goed smaken terwijl de regen zachtjes op het doek begint te tikken. Tegen half elf ben ik op pad richting het Duitse Jackerath. Ik ga nog even tanken, kort daarna houdt het op met zachtjes regenen. Amper tien minuten op weg zoek ik een beschut plekje om gauw m'n regenbroek aan te schieten. Het blijkt gelukkig maar een flinke bui. Rond Arnhem en Nijmegen pak ik even de snelweg, daarna gaat het weer binnendoor naar Jackerath, teneinde daar de bruinkool dagbouw "Garzweiler" op de foto te zetten. Het uitzichtpunt dat ik op het internet gevonden heb lijkt niet meer te bestaan, de A44 waaraan het LM zou moeten liggen is ter plaatse aan de bruinkoolwinning opgeofferd, wél vind ik een mooi nieuw uitzichtpunt compleet met enorme graafmachine waar tot voor kort de Autobahn gelegen heeft.
Groeve Garzweiler bij Jackerath
LM 39: groeve Garzweiler bij Jackerath.
Gerarduskapel, Wittem Château Rheinardstein bij Robertville La Macralle de Vielsalm
LM 101: Gerarduskapel in Wittem LM 4: Château Rheinardstein bij Robertville LM 6: standbeeld "La Macralle" in Vielsalm
Van Jackerath gaat het naar het uiterste zuiden van Limburg, waar nog één Nederlands landmark ligt dat ik nog niet bezocht: de Gerarduskapel van Wittem. Ik blijf er niet te lang hangen, heb bij Jackerath al teveel tijd verdaan met zoeken en ga gauw verder via Vaals naar het Belgische Eupen. Daar komt me welhaast een file van motorrijders tegemoet, allen op de thuisreis na een weekendje bochten-rossen in de Eifel en/of Ardennen. Vanaf Eupen gaat het behoorlijk heuvel-op, het Falcoontje wil zo nu en dan een tandje terug en tuft dan met een gangetje van zo'n 75 km/u in z'n drie de helling op naar de Hautes Fagnes. Tegen half zes sta ik bij het derde landmark van vandaag, het kasteel Rheinardstein bij Robertville. Na de foto's en een korte pauze is het me te laat om nog door te rijden naar Bad Münstereifel, zoals ik van plan was. In plaats daarvan rijd ik richting Vielsalm, da's maar 50 km, er staat een landmark en er is de motorrijdersherberg "Baton Rouge" waar ik hoop te kunnen overnachten. Het standbeeld "La Macralle" staat een uurtje later op de foto en ik rijd terug naar Baton Rouge, dat ik bij het binnenrijden van Vielsalm al passeerde. In de gelagkamer tref ik een zevental lieden in ontspannen toestand, het zijn de uitbaters Hetty en Ben in gezelschap van twee gasten en enkele dames uit het dorp die even kwamen buurten. Met een drukke week achter de rug had men gerekend op een rustige dag voordat de volgende lichting lawaaischoppers wordt verwacht. Blijkbaar word ik als "niet-lawaaischopper" getaxeerd die de gedroomde rustdag vermoedelijk niet te erg zal verstoren, want even later maakt Ben een bed voor me op terwijl ik geniet van een lekkere warme douche. Met z'n vijfen -Ben, Hetty, de twee gasten Niek en Rob (alias Dr. Bobs) en mijn persoontje- eten we op een terras in het dorp een prima pizza en tafelen vervolgens nog langdurig en genoeglijk na.
3 september, maandag: regen en bier
Abbaye St. Remy bij Rochefort foto: Martijn Vree foto: Martijn Vree
LM 7: Abbaye St. Remy bij Rochefort Motorherberg "Baton Rouge" in Vielsalm, waar maandagavond alles een beetje vaag werd.  Foto's: Martijn Vree.
Maandagochtend regent het pijpenstelen. Ik zie de regen een tijdje aan en besluit tegen een uur of elf er nog een dagje Vielsalm bij aan te plakken. Rond tweeën klaart het op, er is nog mooi tijd om een middagje door de Ardennen te toeren met onbepakte motor, in Rochefort landmark 7 te scoren en voor de avond terug te zijn. Zonder bagage gaat het Falcoontje toch aanzienlijk gemakkelijker de heuvels op. Bij terugkomst in Baton Rouge tref ik Ben en een drietal jonge wilden op het achterterras. Even later arriveren vijf Denen, een dag eerder dan verwacht. Hun reisdoel: een tournee langs Belgische brouwerijen en het proeven van een zo groot mogelijke verscheidenheid aan Belgische bieren. Een nobel streven dat wonderwel past bij de op dat moment heersende atmosfeer in Baton Rouge. Hetty improviseert een maaltijd om U tegen te zeggen, vanaf nu ben ik héél benieuwd naar haar geplande maaltijden. Die avond staat in het teken van bier en keiharde muziek. De eerlijkheid gebiedt te melden dat ik regelmatig een rondje bier oversla, dit ook indachtig mijn voor morgen geplande reisdoelen.
4 september, dinsdag: weer een drie landen ritje.
Het wil allemaal niet zo vlotten vanmorgen, 't is al ruim na elfen als ik eindelijk op weg ga en dan valt halverwege het dorp m'n licht uit. Bij een ijzerwarenwinkel koop ik een spuitbus contact cleaner en ga daarmee de stuurschakelaar te lijf. Dit biedt enig soelaas en met een kwartiertje vertraging ben ik onderweg naar Luxemburg, waar ik na een klein uurtje rijden LM 89, de ruïne Beaufort, op de foto kan zetten. Langs de wijngaarden van het schitterende Moezeldal rijd ik verder naar Bernkastel-Kues. Het landmark, de ruïne van de burcht Landschut, is al van verre te zien, maar het kost toch enige moeite het ook werkelijk te bereiken, vooral doordat het verkeer in de stad volkomen vastloopt wegens kermis. Via een steil kronkelweggetje, zwoegend met 50 km/u in z'n twee, brengt het Falcoontje me uiteindelijk tegen vieren bij LM 40.
Ruïne Beaufort de ruïne Landschut bij Bernkastel-Kues Hunnenring Otzenhausen
LM 40: de Burgruïne Landshut bij Bernkastel-Kues LM 42: de Hunnenring van Otzenhausen
LM 89: Ruïne Beaufort in Luxemburg
Ik kan vandaag nog één landmark halen, het is LM 42: de Keltische Ringwal of Hunnenring in de bossen bij Otzenhausen. Er staat bij de ingang van het bos een groot bord, met plattegrond en aanwijzingen, zodat het landmark gemakkelijk te vinden is. Het rijden op deze bospaden schiet niet echt op, pas tegen half zeven reis ik verder. Frankrijk haal ik niet meer vandaag, daarom besluit ik in de eerste de beste grotere stad op zoek te gaan naar een hotelletje. Ik beland in Neunkirchen, 't blijkt een rotstad te zijn, kaal, smerig en ongezellig en geen hotel te vinden. Pas ruim na zonsondergang vind ik in de stad Homburg een hotel, te duur maar de motor staat veilig binnen, de -vegetarische- maaltijd is echt geweldig en het bed slaapt prima.
5 september, woensdag: Duitsland, Frankrijk, Duitsland
Bij het verlaten van Homburg merk ik dat m'n voorrem vreemd doet, hij is weinig effectief en heeft een enorme vrije slag. De trommel blijkt behoorlijk heet. De remhevels blijven hangen, waardoor de schoenen niet meer goed vrijkomen. Gerard had me op het Klassieker Kampeerweekend al voor dit euvel gewaarschuwd. Ik kan er nu niet veel aan doen, behalve de hevels met de hand vrij te trekken en een aantal keren heen en weer te bewegen, waardoor ze weer redelijk gangbaar worden. Bij een benzinestation koop ik een bus kruipolie en bespuit daarmee de draaipunten, dit helpt prima. Vanaf nu ben ik elke ochtend met drie spuitbussen in de weer: contact cleaner, kettingspray en kruipolie.
ruïne Vieux Windstein
Rond de middag sta ik in de Noord Vogezen in Frankrijk, voor twee ruïnes die beide luisteren naar de fraaie Franse naam "Windstein": LM51. Eentje (Vieux-Windstein) torent hoog boven de bossen uit. M'n route slingert zich verder door de Vogezen richting Dabo. 't Is een fantastische rit, die wel tamelijk veel van het Falcoontje eist. De bergen zijn niet hoog, maar de hellingen soms wel vrij steil, een groot deel van m'n reis gaat dan ook in de derde-, soms zelfs de tweede versnelling.
veerpontje over de Rijn bij Rhinau
Rocher de Dabo
LM 51: boven de bomen is nog net de ruïne Vieux Windstein te zien
LM 74: le Rocher de Dabo Veerpontje over de Rijn bij Rhinau
Snel gaat het dus niet, maar zo kan ik wel langer genieten. Ik zie hem al van verre: de Rocher de Dabo (LM 74), midden tussen de bossen steekt een enorme kale rots omhoog, op de top staat een kapel (gewijd aan Saint Léon IX). Onderweg neem ik wat foto's, maar rij ook maar naar boven om e.e.a. van dichtbij te aanschouwen. Er blaast een koude wind op de top en ik blijf niet te lang hangen. Na Dabo gaat de reis richting Duitsland.
waterval van Triberg Na nog zo'n 50 km Vogezen steek ik het nogal saaie Rijndal over, bij Rhinau neem ik een (gratis) veerpontje over de Rijn. Op de vlakke weg gaat het Falcoontje erg onrustig lopen, alsof hij zich met rukjes voortbeweegt. Wat is dat nou weer?
De route gaat echter al gauw weer berg-op het Schwarzwald in naar Triberg. Daar is landmark 24: Duitslands hoogste waterval. Ik kan echter alleen de toegangs-poort op de foto zetten, van de waterval zelf zie ik niet veel.Triberg staat geheel in het teken van koekoeksklok en weerhuisje. Niet alleen zijn de huizen als klokken uitgedost, zelfs de kerkklokken zijn vervangen door koekoeks-geluiden. Tegenover de waterval staat zo'n koekoeksklokke-huis, in dit geval Hotel Pfaff, waar voor mij nog net een mooi eenpersoonskamertje vrij is.
hotel in Triberg
LM 24: de waterval bij Triberg. Hotel Pfaff in Triberg.
6 september, donderdag:  drie Zwitserse landmarks
Vóór het ontbijt eerst maar eens de ketting spannen, daar is hij wel aan toe. Daarna tref ik In de ontbijtzaal twee Nederlandse motorrijders. Ze waarschuwen me voor het zeer slechte weer in het oostelijk Alpengebied. Ik kies daarom een meer westelijke route dan gepland. Via de D500 gaat het naar Waldshut, daarna westelijk van Schaffhausen langs Wilchingen (LM 18) haast recht naar het zuiden naar Muri (LM 11) en dan via de snelweg langs Luzern, om het Vierwoudstedenmeer heen naar Bürgenstock. De motor loopt vanochtend veel rustiger dan gisteren, maar het rukkerige rijgedrag komt in de loop van de dag weer terug. Ik hou het erop dat het aan de ketting ligt, die zal ik vanaf nu met wat meer aandacht behandelen.
In Bürgenstock vind ik geen ruïne, wél in Stansstad aan de oever van het meer. Het is de Snitzturm, die ooit in gedeelde handen was van beide half-kantons Ob- én Nidwalden, zoals op de landmarklijst is aangegeven. Dit moet haast wel LM 21 zijn, ook al staat hij niet in Bürgenstock. Navraag bij allerlei lokale bewoners bevestigt dat de Snitzturm de enige "Burgruïne" is in de buurt van Bürgenstock.
niet de ruïne Radeg, maar een nabij gelegen restaurant de wereldberoemde (voormalige) Fürstabtei van Muri
Die avond vind ik een pension in Stansstad en eet op een (verwarmd) terrasje aan het Vierwoudstedenmeer. Het weer in Oostenrijk mag dan beroerd zijn, hier in midden Zwitserland is het droog en een graad of 18.
de Schnitzturm aan de voet van de Bürgenstock ... LM21?
Restaurant Bad Osterfingen in de buurt van LM 18. LM 11: de Abdij van Muri.
De Schnitzturm aan de voet van de Bürgenstock, is dit LM 21?
7 september, vrijdag: over de Alpen
Vandaag ga ik eindelijk écht het hooggebergte in. Eerst van Stansstad naar het zuiden, dan over de Sustenpass naar het oosten. Terwijl het Falcoontje omhoog zwoegt, zie ik dat de weerberichten niet overdreven waren. Boven de 1200m ligt links en rechts van de weg een steeds dikker pak sneeuw. Er is bijna geen verkeer, slechts heel af en toe komt me een auto of (groepje) motorrijder(s) tegemoet. Boven me zie ik hoe een tourbus zich door de haarspeldbochten wringt. Even later heb ik hem ingehaald. Achter de bus rijdt een motorfiets met links zijspan. Een Brits stel op reis met een oude Vincent. De bus dicteert een tempo dat de Brit duidelijk nét niet past, hij is constant aan 't schakelen tussen de één en de twee. Alvorens in te halen sluit ik eerst een tijdje achter aan om te genieten van het geblaf van deze schitterende klassieker. Op de top van de pas wacht ik hem op voor een praatje. De Vincent blijkt gebouwd in 1948, ze komen uit Noord-Engeland en nemen deel aan één of andere klassieker rally in Zwitserland. Kijk, zo wordt mijn reisje met een Falcone uit 1969 meteen weer een beetje gerelativeerd.
Na de Sustenpass neem ik de Gotthardpass die nagenoeg sneeuwvrij is. Vanaf nu lijkt het eindeloos bergaf te gaan, via Bellinzona naar Lugano. Aan deze kant van de Alpen is het knap warm, en ik moet stoppen om m'n kleding aan te passen. Ik neem de weg langs het meer van Lugano naar Menaggio en waan me aan de Italiaanse Riviera. In Menaggio neem ik het veerbootje over het Comomeer naar Varenna, waar ik om 18.00 uur arriveer. Ik maak er een paar foto's want het veertje is landmark 88, m'n eerste Italiaanse landmark. Hiermee heb ik m'n doelstelling bereikt, alle Nederlandse landmarks en in alle andere landen minstens eentje. In wezen kan ik nu de terugreis aanvaarden, maar ja, 'k ben nu zo dicht bij Mandello del Lario, ik kan nu net zo goed de Guzzi fabriek even opzoeken.
Vincent met zijspan op de Sustenpass onwerelds landschap op de Gotthardpass
Onwerelds landschap op de Gotthardpass.
Vincent met zijspan op de Sustenpass.
voor de Guzzi poort
Varenna, de veerboot naar Menaggio
Voor de gesloten poort van de Guzzi fabriek.
LM 88: Varenna, de veerboot naar Menaggio.
Om zeven uur sta ik voor de gesloten poort. Het Guzzi museum is maandag t/m vrijdag  open van 15.00 tot 16.00 uur. Dat zou betekenen dat ik het hele weekend moet wachten, tot maandagmiddag, vóór ik het kan bezoeken. Zoveel tijd heb ik niet. Volgend jaar maar eens terug komen....
Bij het doorkruisen van het dorp zag ik een camping, die zoek ik eerst maar eens op. Dan zie ik morgen wel weer verder.
8 september, zaterdag: het verste punt
Wat een klote-nacht! Om een uur of twee-drie besluiten de buren dat het tijd is voor een maaltijd, gevolgd door inpakken tijdens langdurig warmdraaien van de dieselmotor van hun kampeerbus. Zijn die lui eindelijk vertrokken, komen er om een uur of zes een stel Duitse Guzzisti na verlaat cafébezoek de camping binnendenderen, die het noodzakelijk vinden luidruchtig te overleggen. Kamperen mag dan gezellig zijn en goedkoop, comfortabel is het niet altijd!
Om een uur of acht ben ik weer eens aan het kettingspannen, om tien uur heb ik ontbeten, ingepakt en opgeladen en nog uitgebreid gekletst met een Belgische Guzzi eenpitter-kenner.
M'n eerste doel voor vandaag is tevens het verste punt van deze reis: landmark 87, de top van de "Ballabio Hillclimb".
Pian dei Resinelli het Comomeer: zicht op Menaggio
Het Comomeer met zicht op Menaggio.
Van Ballabio (660 m) gaat het in ca. 8 km en 14 haarspeldbochten ruim 600 m omhoog naar Piani dei Resinelli (1.278 m). Na een korte pauze kies ik de weg door de schitterde Valsassina naar Bellano en dan langs het Comomeer naar het noorden. Via de Paso del Maloja naar Silvaplana en van daar -meest in z'n twee- over de Julierpass (landmark 14) richting Tiefencastel en Chur met als einddoel Bad Ragaz, voor landmark 17, de Taminaschlucht aldaar. In Bad Ragaz vind ik onderdak in een pension. 's Avonds kan ik in een internet cafe eindelijk m'n voortgang rapporteren door een postje te plaatsen op het MGCN forum.
LM 87: Pian dei Resinelli
Julierpass
plaatselijke verordening, Bad Ragaz
Bad Ragaz: toegang tot de Taminaschlucht
LM 14: de Julierpass
Plaatselijke verordening in Bad Ragaz: 2 tot 20 Franc boete op vervuilen van de bron.
LM 17: toegang tot de Taminaschlucht in Bad Ragaz
9 september, zondag: vier Zwitserse landmarks. kasteel Trachselwald
toegangsgebouw bij het Hölloch
LM 19: het toegangsgebouw van het Hölloch bij Hinterthal. LM 15: het bruggetje aan het begin van de Lammschlucht.
de Berntor van Murten
LM 12: Schloss Trachselwald
Van Bad Ragaz moet ik voor m'n volgende landmark zo'n 50 km recht naar het westen, maar daar staan een paar hele dikke Alpen tussen, dus dat wordt omrijden. Eerst een flink eind noordwest, dan zuid, uiteindelijk oost, al met al ruim 100 km, naar de grot Hölloch, bij Hintertal in het Muotathal, LM 19. Vanaf hier gaat het weer verder naar het westen, dit keer zo'n 140 km naar Schüpfheim. Daar heeft de rivier de Wald Emme een diepe kloof in de rotsen gesleten: de Lammschlucht (LM 15). Een deel van m'n route voert door deze kloof: de schitterende weg van Flühli naar Schüpfheim. Vanaf daar volg ik de loop van de Emme voor ca. 40 km naar Trachselwald waar op een heuvel in the middel of nowhere een slot boven de omgeving uittorent: landmark 12. Het is nog ruim voor zessen. Ik kan nog gemakkelijk voor het donker om de Zwitserse hoofdstad Bern heen, naar de stad Murten aan het meer van Neufchatel. De Berntor daar vormt landmark 13. Ik ben er om precies zeven uur, een mooie tijd om onderdak en een maaltijd te zoeken. Dat blijkt in Murten geen probleem, 'k heb het voor het kiezen. De motor vindt een veilig plekje op de binnenplaats van Hotel zum Adler. Ik eet er op een terrasje met uitzicht op LM 13 een "Flamm", een soort dunne vierkante pizza.
LM 13: de Berntor van Murten
10 september, maandag: terug naar Frankrijk
Om kwart over tien verlaat het Falcoontje zijn veilige binnenplaats. Eerst maar eens om het meer van Neufchatel heen naar Val de Travers. Daar ligt diep in de bossen verscholen de eenzame herberg "la Ferme Robert", dit is LM 16. Ik rijd weer een stukje terug naar het Meer van Neufchatel en volg de west-oever naar het zuiden, op weg naar Romainmôtier, waar een oude Romaanse kerk staat die het laatste Zwitserse landmark dat ik rond 13.00 uur bereik.
Een uur later passeer ik de Zwitsers-Franse grens en even daarna sta ik voor La Cluse et Mijoux. Op de bergen links en rechts van de weg ligt een enorm fort: het Château de Joux, waarvan de bouw al in de 11de eeuw begon, en dat nog eind negentiende eeuw door de toenmalige kapitein Joffre werd uitgebreid en gemoderniseerd. Het is landmark 55 dat wordt bereikt via een smal en steil kronkelweggetje en via een nog smaller en steiler weggetje weer verlaten. Na Château de Joux rijd ik via Pontarlier, waar ooit de roemruchte Zedel motoren werden gebouwd, verder naar het noorden richting de Elzas.
Auberge la Ferme Robert in Val de Travers
de Romaanse kerk in Romainmôtier Château de Joux bij la-Cluse-et-Mijoux
LM 16: Auberge la Ferme Robert in Val de Travers
LM 23: de Romaanse kerk van Romainmôtier. LM 55: Château de Joux bij la Cluse et Mijoux.
Ik volg de N437,een prachtige weg die zich voortslingert door het kloofdal dat de rivier de Doubs in het Jura gebergte heeft uitgesleten, links en rechts staan huizenhoge krijtrotsen. In de Vogezen "bedwing" ik nog een tweetal colletjes, de Col de Ballon (landmark 85) tussen Giromancy en St. Maurice sur Moselle en de -daar vlakbij gelegen- Col de Hundsruck (landmark 61) tussen Masevaux en Bitschwiller lès Thann. De weg over de Col de Hundsruck werd aangelegd tijdens de Eerste Wereldoorlog in opdracht van -inmiddels- opperbevelhebber Joffre, terwijl vlakbij de kanonnen bulderden. Deze weg vormt een deel van de “Route Joffre”, een 18 km lange verbindingsweg tussen twee rivierdalen, die het mogelijk maakte de stad Thann -toen in Duitse handen- aan te vallen. Ook tijdens de tweede wereldoorlog speelde de Col een rol, als enige weg waarlangs de bevrijders Thann konden bereiken.
Col du Ballon d'Alsace
LM 85: de Col du Ballon (d' Alsace).
Dicht bij de top staat een monument ter nagedachtenis van de “1er Battaillon de Choc” de bevrijders van dit gebied die in december 1944 in bittere koude de Col veroverden.
Ik bereik tegen acht uur de top, het is al haast te donker om de boel goed op de foto te krijgen. Ik vrees in het donker richting Thann te moeten rijden om een overnachtings-plaats te zoeken. Dan valt mijn oog op  een bordje aan de overkant van de weg:
Hotel Auberge de la Fourmi,  Garage à Motos. Verborgen tussen de bomen staat een klein hotel. Binnen loeit de kachel, het is er lekker warm. Ja, ze hebben nog een kamer vrij en ja, ik kan nog mee eten. Vegetariër? Geen probleem. In de huislijke eetkamer zitten al paar gasten te eten.
Col de Hundsruck monument voor "Le 1er Bataillon de Chocs"
LM 61: Col de Hundsruck Monument bij de Col de Hundsruck
Ik krijg een grote schaal met soep naast m'n bord, kan opscheppen zoveel ik wil, daarna een super omelet champignons met aardappeltjes en salade. Van het dessert zie ik maar af, krijg een goeie kop koffie met cognac. 's Ochtends moet ik 42,50 Euro afrekenen. Da's minder dan ik elders betaalde voor kamperen, met eten en drinken in een restaurant.
Hotelletje op de Col de Hundsruck
Col de Hundsruck geiten bij de Col de Hundsruck
Bij de top van de Col du Hundsruck:
Hotel Auberge "de la Fourmi"
Afdaling van de Col du Hundsruck naar Bourbach le Haut. Vredig tafereel langs de Col du Hundsruck.
11 september, dinsdag: vier Franse landmarks en een wonder(tje).
toegangsgebouwtje bij La Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp la Peute Bête in Aujeurres Abbaye de Fontenay bij Touillon.
LM 62: La Chapelle Notre Dame du Haut (toegangsgebouwtje), bij Ronchamp. LM 60: fontein la Peute Bête in Aujeurres. LM 55: Abbaye de Fontenay bij Touillon.
het Château van Vendeuvre sur Barse
Vandaag reis ik grofweg 350 km naar het westen, bezoek vier landmarks: LM 62 bij Ronchamp. Het is de Chapelle de Notre Dame du Haut, ontworpen door le Corbusier. Daarna sta ik bij LM 60 in Aujeurres, de fontein "la Peute Bête", gewijd aan St. Joris en de draak. Een eind buiten Aujeurres kom ik en passant langs de bronnen van de rivier de Aube (mooi landmark voor volgende keer). Bij LM 55, de Abbaye de Fontenay bij Touillon, knapt een flink aantal draden van m'n koppelingskabel. In Châtillon sur Seine fiks ik de kabel met een schroefnippel en tank 19,9 liter in een tank met een inhoud van 19 liter incl. reserve! Kan iemand me dat uitleggen? Daarna kan ik nog net LM 50 halen, het Château van Vendeuvre sur Barse. 's Avonds verblijf ik in een relais ergens langs de route, waar de kok de keuken uitkomt om te vragen met welk type motor ik in 's hemelsnaam onderweg ben en of de uitlaat wel origineel is!
LM 50: Château in Vendeuvre sur Barse.
12 september, woensdag: oorlog
Na het ochtendritueel van ketting invetten, contacten cleanen en remhevels smeren begin ik onder een strak blauwe lucht aan een dag die grotendeels gewijd zal zijn aan de Eerste Wereldoorlog. Mijn eerste doel vandaag is Mondement, een dorpje dat exact 91 jaar geleden letterlijk een keerpunt vormde in het verloop van de Grote Oorlog.
Gedurende de eerste oorlogsmaand hadden de Franse troepen zich op het noordelijk front voor de oprukkende Duitsers teruggetrokken. Op 4 september 1914 gaf Generaal Joffre zijn troepen bevel halt te houden, om te keren en de tegenaanval in te zetten. Hij eindigde met de beroemde woorden:  "Een soldaat die niet vooruit kan moet hoe dan ook alles in het werk stellen om de veroverde grond te beschermen en zal zich liever ter plaatse laten doden dan terug te trekken."
Monument National de la Victoire bij Mondement
Uitzicht vanaf Mondement
De Fransen, o.a. gesteund door een Britse expeditie macht, gingen op 6 september vol in de aanval over een front van meer dan 100 km breed, van Verdun tot de poorten van Parijs en vijf dagen lang woedde de slag aan de Marne. De Duitsers werden tot staan gebracht en 60 - 80 km teruggedreven. Naar schatting een half miljoen jonge mannen verloren hier hun leven: tweehonderdvijftigduizend geällieerden (waarvan 180.000 Fransen) en ongeveer evenveel Duitsers.
LM 69: Monument National de la Victoire in Mondement.
De killingfields aan de Marne, gezien vanaf het monument in Mondement.
Aan de slag aan de Marne herinnert nu een monsterlijke fallus (met zij-pieletje) midden in het landschap: landmark 69. Het moet een soort grenspaal voorstellen, verder dan hier zijn de Duitsers niet op Frans grondgebied doorgedrongen.
Ik vervolg mijn weg naar landmark 72, het is het "Fort de Vaux" bij Verdun. De eerste 80 km lijkt de weg een haast kaarsrecht lint gedrapeerd over het golvende landschap, daarna slingert hij zich nog ruim 45 km door de heuvels naar de oude vestingstad. Verdun, nu “Centre Mondial de la Paix”, was in 1916 het centrum van de grootste en bloedigste veldslag allertijden. Van 21 februari tot 19 december 1916 woedde de Slag om Verdun, grotendeels op een oppervlakte van nauwelijks tien bij tien kilometer en ten koste van 700.000 doden, vermisten en gewonden.
Fort de Vaux
Fort de Vaux bij Verdun Fort de Vaux
LM 72: Fort de Vaux bij Verdun..
Fort de Vaux, schroot en puin. Fort de Vaux, schutterskoepeltjes.
Fort de Vaux was een middel-groot fort in de verdedigingsgordel rond Verdun. Het speelde een indrukwekkende rol in de Grote Slag. Vanaf 31 mei 1916 bestookten de Duitsers het fort continue met zware artillerie. Het bombardement was zo zwaar dat de watertanks in het fort scheurden, waardoor de verdedigers vrijwel zonder drinkwater kwamen te zitten. Majoor Sylvain Raynal, de commandant van het fort, telde 1500 – 2000 inslagen per uur. De infanterie-aanval op Fort de Vaux werd op 2 juni ingezet. De Duitsers lieten gifgassen in het fort stromen en bestookten de Fransen met vlammenwerpers. Ze drongen via de zijdelingse geschutsopeningen naar binnen. Er volgden vijf dagen van verbeten gevechten in de onderaardse gangen en galerijen. Het was de hel op aarde, in het pikkedonker leden de Fransen onder fosgeen- en chloorgas, vlammenwerpers en totaal gebrek aan water. De stank van gisgas, rook, bloed en lijken was ondragelijk. De mannen likten condens van de wanden, sommigen dronken hun eigen urine. Op 7 juni hees Fort de Vaux de witte vlag, de overlevenden gaven zich over volgens de militaire erecode, met gepresenteerd geweer. De Duitsers behandelden hen met ontzag en de Duitse kroonprins bood Majoor Raynal zijn degen aan als blijk van zijn respect. De slag om Verdun woedde voort, de Fransen kregen uiteindelijk in augustus 1916 de overhand. De Duitsers werden teruggedreven, ze ontruimden Fort de Vaux op 2 november en trachtten het met springladingen te verwoesten. Op 3 november namen de Fransen de restanten van het fort weer in bezit.
Fort de Vaux
Fort de Vaux, zijdelingse geschuts-openingen.
Memorial de Verdun
Ik dwaal wat rond bij het fort, zit een tijdje te mijmeren in één van de vele granaattrechters, daarna volg ik de D913 die zich voortslingert door het bos dat is aangeplant op het voormalige slagveld en passeer talloze monumenten en gedenktekens. Het is mooi geweest vandaag ... genoeg killingfields voor één dag.

Ik besluit het derde WO I landmark dat ik gepland had -het monument voor het verwoeste dorp Fey en Hay- over te slaan. In plaats daarvan rijd ik naar het noorden, naar La Cassine in de Franse Ardennen. Om half vijf staat landmark 49 op de foto: de Kasteelruïne van La Cassine. Op m'n Michelinkaart zie ik nog een paar mooie weggetjes tussen La Cassine en Sedan en beland tot mijn sjagrijn op wéér een slagveld, dit keer dat van de Slag bij Stonne. Van 13 to17 mei 1940 woedde hier een hevige strijd tussen Franse chars en Duitse Panzers. Het dorpje Stonne wisselde 17 maal van handen. Overal langs de weg staan monumenten en gedenktekens.
Ik ben de oorlogstoestanden helemaal zat en heb dringend behoefte aan wat aanspraak in andere sferen. Ik besluit naar Vielsalm te koersen en daar Baton Rouge weer op te zoeken. Via de Route National knor ik in zo'n twee uur naar Vielsalm, om aldaar vast te stellen dat de motorherberg gesloten is. Balen!
Eén van de vele monumenten op het slagveld van Verdun.
Kasteelruïne bij la Cassine
LM 49: Kasteelruïne bij la Cassine.
Bij een hotelletje een paar deuren verderop word ik super vriendelijk ontvangen en het Falcoontje krijgt een veilig plekje in de garage. Voor het eerst deze reis mis ik het thuisfront. 's Avonds heb ik een lang telefoongesprek met thuis. Het is vanavond Rosh Hashanah (joods nieuwjaar). We hebben weliswaar de viering uitgesteld tot vrijdag, maar 't voelt toch vreemd om alleen op een hotelkamer te zitten.
13 september, donderdag: twee landmarks en een nieuwe ouwe Guzzi
's Ochtends span ik eerst maar weer de ketting, gevolgd door de ronde met de diverse spuitbussen. Om half tien ben ik op weg naar Hoegaarden, waar rond het middaguur brouwerij "de Kluis" (LM 9) op de foto staat.
Kasteel Moriënsart bij Céroux-Mousty.
Moto Guzzi Superalce
Hoegaarden, Brouwerij de Kluis.
Moto Guzzi Superalce
(klik hier voor meer foto's)
LM 2: Kasteel Moriënsart bij Céroux-Mousty.
LM 9: Hoegaarden, Brouwerij de Kluis.
Vanaf Hoegaarden gaat het via super kleine kasseienweggetjes door de velden naar Céroux-Mousty. Ik doe dik een uur over deze 50 km. Waarom lijken de kaarten van België nooit te kloppen? Op ieder splitsing en kruising staan wegwijzers naar dorpen die niet op mijn -toch zeer gedetailleerde- kaart staan. Wat is dat toch? De kasteel-boerderij Moriënsart is gelukkig vanaf Céroux goed aangegeven. Om een uur of twee zijn de foto's gemaakt en heb ik een korte pauze gehouden. Vanaf hier reis ik naar het Zeeuws-Vlaamse Aardenburg, niet voor een landmark, maar om Marc Dumesnil te bezoeken. Hij heeft een Moto Guzzi Superalce in de aanbieding, waar ik belangstelling voor heb. Marc toont me zijn indrukwekkende werkplaats en Moto Guzzi verzameling. Na een uurtje kletsen en kijken en een korte onderhandeling zijn we er uit en mag ik de Superalce de mijne noemen. Ik krijg er als toegift nog een leuk "gebakje" bij.
Om half zeven ben ik weer op weg, richting m'n laatste landmark in het Belgische Merksplas. Dat zal ik vandaag niet meer halen, maar iedere kilometer die ik vandaag rijd hoeft morgen niet meer. Ik overnacht in een gek hotelletje bij het dorpje Brecht.
14 september, vrijdag: thuisreis.
Kerkje van de Kolonie voor Landlopers, Merksplas.
Nog één landmark op deze reis, LM 1, de Kolonie voor Landlopers bij Merksplas, een kwartiertje rijden vanaf Brecht. De kolonie is inmiddels omgevormd tot een enorm complex van gevangenissen en opvang voor asielzoekers en illegalen. Ik fotografeer het Koloniekerkje waar ooit de landlopers ter mis gingen.Nu rest mij nog de reis naar Groningen. Meest binnendoor, alleen rond Den Bosch en Zwolle even over de snelweg. Bij Meppel begint het flink te regenen ... nog even en ik ben weer thuis.


LM 1: het kerkje van de Kolonie voor Landlopers, Merksplas.
Op deze reis zette ik 4.463 km op de teller, bezocht 38 landmarks, goed voor 760 punten.
Dat brengt mijn totaal voor de Landmark Rally nu op 12.198 km, 89 landmarks, samen 1550 punten.
Terug naar mijn MGCN Landmark Rally Startpagina
Meer over mijn Moto Guzzi Nuovo Falcone