MOTURIST logo
'ZIJSPANRIJDEN IS MEER DAN MOTORRIJDEN’
Dit artikel over Ed Pols en het zijspanrijden werd geschreven in 1985, helaas weet ik niet door wie en ook niet in welk tijdschrift het gepubliceerd werd.
`Het moet maar eens afgelopen zijn, zijspanrijden is niet per definitie een bezigheid voor ouwe knarren, motorrijders met kinderen of anderszins een vorm van gehandicapt motorrijden. Met een goede combinatie is zijspanrijden méér dan gewoon motorrijden, het is een extra factor, bovendien erg veilig en bovenal écht leuk om te doen'. Aan het woord is Ed Pols, vurig voorstander van het zijspan, die met redenen omkleed nog weet te vertellen waarom hij gelijk heeft ook. Juist voor de man of vrouw die twijfelt of een zijspan nu wel echt zo leuk is, is hij de uitgesproken man om mee te praten. Boordevol tips die in de praktijk ontstaan zijn en waarbij er steeds meer bij komen omdat Ed dagelijks met zijspannen bezig is. Hier volgt zijn visie op wat nu echt van belang is voor wie wil beginnen met zijspanrijden.
Je hele plezier in het zijspanrijden valt of staat met een goede combinatie, is dat niet het geval dan volgt er onvermijdelijk veel teleurstelling. Een goed zijspan is ook veilig, tot voor kort kreeg je in Engeland 50% korting op je verzekeringspremie wanneer je een zijspan aan je solomotor schroefde, dus dat zegt genoeg. Laat ik eerst mijn idee over een goed zijspan verder uitwerken.

Zwaar is beter
Een veelgemaakte fout is dat eigenaren van een middelzware of zware fiets zoeken naar een zo licht mogelijk zijspan. De achterliggende gedachte is dan dat een aanhangwagentje ook licht moet zijn, wil je de prestaties als geheel zo hoog mogelijk houden. Een zijspanwagen vraagt echter om een compleet andere zienswijze, je maakt in feite van twee elementen één. Sterker nog, de motor hoort bij het zijspan en niet omgekeerd! Het uitgangspunt is hier gewicht, een vuistregel daarbij is dat het gewicht van het (lege) zijspan ongeveer de helft moet zijn van het droge gewicht van de motorfiets. Nu is dat vaak niet zo eenvoudig, omdat de zijspanwagen te licht is, maar de limiet moet je toch wel zo stellen dat het zijspan minimaal 1/3 weegt van het gewicht van de motor. Waarom moet de bak zo zwaar zijn? Een aantal redenen:
- bij rechterbochten komt een te lichte bak te snel omhoog. Je kan ballast gebruiken, maar dat is technisch gezien geen fraaie oplossing.
- bij linkerbochten komt de hele massa van de motor op het zijspan te leunen, dat dan alle krachten moet verwerken zonder te wiebelen. De constructie moet dus zwaar genoeg uitgevoerd zijn om tot een stijf en strak geheel te komen.
- ook hele rustige rijders (hoewel alle zijspanrijders op z'n tijd 'rammen’) kunnen geconfronteerd worden met een noodstop waarbij als reactie altijd hard linksaf gestuurd wordt. Het materiaal moet op deze overbelasting berekend zijn.

Een niet te lichte bak dus om mee te beginnen. En welke motor kunnen we gebruiken?

WIE IS ED POLS?

In de zijspan- én Moto Guzzi wereld is de naam van Ed Pols een begrip. Deze 51-jarige, van oorsprong bouwkundige, motordealer begon zijn loopbaan in de motorwereld 15 jaar geleden, toen hij in Amsterdam (Oud-West) zijn gezellige zaak onder de naam Motertoer (met een e) begon.
Ed Pols specialiseerde zich daarbij in het 'echte' motorrijden, verantwoord motorrijden dus en natuurlijk zomer en winter door. Ed is zelf een hartstochtelijke zijspanrijder, heeft dan ook geen auto, en dat resulteerde 10 jaar geleden in de fabricage van een complete eigen zijspanwagen onder de merknaam 'Moturist'. Een destijds nieuw produkt dat eigenlijk ontstond uit onvrede over het materiaal dat op de markt te krijgen was en is. 'Ik verbeeld me dat ik de toename van de vermogens van motorfietsen vertaald heb in zijspannen met als gevolg de ‘Moturist', is een uitspraak die de man kenmerkt. Ed en zijn vrouw Netty (voor de insiders 'opa en oma') zijn met de afgelopen Kerst voor de negende maal met de (opvallend trouwe) klantenkring naar Zuid Duitsland vertrokken, om daar bij zestien graden onder nul 'echt zijspan te rijden', iets wat weinig dealers hem na zullen doen. Wie er over denkt om met zijspanrijders te beginnen (of dat al doet) kan bij Ed Pols voor advies terecht. Graag wel met serieuze plannen, maar dan krijgt ook iedereen ruim de tijd. Ed Pols en zijn zaak Motertoer zijn te vinden in de Van der Hoopstraat 95-99, Amsterdam (020-826493).

(Deze tekst werd geschreven in ca. 1985 en is uiteraard niet meer actueel.)
Iedere motor is geschikt
Laat ik heel eerlijk zijn, voor leuk zijspanrijden heb je toch wel zo'n 50 pk nodig om tot redelijke prestaties te komen. De zijspanmachine bij uitstek van vroeger, de BMW
R60, had met z'n 26 pk een top van hooguit 95 kilometer per uur. Destijds genoeg, maar tegenwoordig is dat te laag om op de snelweg mee te komen. Met 50 pk is een top van 120-130 kilometer haalbaar en dat is weer goed voor een kruissnelheid van 100-110 kilometer. Dat geeft een kleine reserve aan prestaties, bovendien belast je de motor niet zo zwaar als dat met minder vermogen het geval zou zijn. In dit opzicht zijn méér cc's gewoon beter, ik heb een Kawasaki 1300 met een Moturist bak naar 186 echte kilometers gereden dus het kan hard genoeg gaan.
Aan de andere kant is een MZ 250 ETZ een prima toermachientje voor de binnenwegen voor een lage prijs, je moet alleen wel je beperkingen kennen. In principe kun je aan iedere motor een zijspanwagen bouwen, waarbij de Honda CX 500 met het open frame een uitzondering is. Alle Moto Guzzi's (met uitzondering van de Le Mans) zijn zonder meer voor zijspannen goedgekeurd, maar in de praktijk blijken bij mij bijvoorbeeld ook Kawasaki's over sterke frames te beschikken. Heel geschikt is ook de Honda Gold Wing. Bij de oude 1000 cc versie moet je dan wel het balhoofd aanpassen omdat je anders snel scheuren krijgt. Overigens is de Wing een typisch voorbeeld van een machine die door zijn lange frame, dat niet al te stijf is, schreeuwt om een 5-punts ophanging maar daar komen we later op. Een waarschuwing: ga niet blindelings af op verhalen van zijspanrijders hoe goed hun combinatie wel stuurt! Ik zag onlangs een BMW R 80 met een Squire bak, op zich allebei prima produkten die echter zo ongelukkig aan elkaar vast zaten dat het geheel slingerde als een dronken zeeman. De eigenaar vertelde me echter juichende verhalen over de stuurkwaliteiten! Ik bedoel maar ... Je moet echt, ik kan dat niet stérk genoeg benadrukken, de motor aan het zijspan aanpassen. Alleen met een bak kopen ben je er niet, je moet natuurlijk hulpstukken voor de montage hebben, maar minimaal dient de vering van de motorfiets aangepakt te worden.
Ideaal daarvoor is luchtvering, wanneer we aan de vering van de motorfiets gaan werken beginnen we met de achterkant. We hebben hier bij Motortoer zeer goede ervaringen met die Amerikaanse S & W luchtdempers. Helaas worden ze niet meer gemaakt, maar ik kan nu al verklappen dat er over twee of drie maanden iets vervangends komt. Om nog even te illustreren waarom die vering zo belangrijk is even het volgende. Een gemiddelde gezinsauto van 1000 kilo kan barstensvol geladen worden met vier man en bagage en weegt dan in totaal 1500 kilo, een toename in gewicht van 50%. Pak je een motor van 220 kilo en twee man plus bagage dan kom je zomaar aan 240 kilo, een toename van 100%. Daar moet de vering zich aan aanpassen en voor een schroefveer is dat vrijwel ondoenlijk. Voor luchtvering niet, zelfs de voor een solomachine zeer goede Nivomat dempers kunnen achter de belastingen zoals die bij een zijspan voorkomen niet aan. Ik adviseer dan ook om minimaal zwaardere, stuggere achterveren toe te passen. Die kunnen we overigens op maat leveren, mocht dat problemen geven. Om het helemaal goed te doen heb je twee sets nodig, een voor het vakantiewerk met volle belading, de andere (voor meer comfort) voor het doordeweekse gebeuren.
Het is van het grootste belang om de motor en de zijspanwagen eerst los van elkaar op te meten.
Telescoop contra schommel
De voorvork is altijd, voor zover dat niet al af fabriek gedaan is, op lucht te zetten. Met een druk van 0.5 tot 1.5 atmosfeer is die dan stug genoeg. Problemen met lekke keerringen of voortijdige slijtage komen zeer zelden voor. Wat zeer aan te bevelen is, is de montage van een voorvorkstabilisator. Met die van Telefix hebben we goede ervaringen opgedaan. Zoals je leest ben ik een voorstander van het gebruik van de standaard telescoopvork op een zijspancombinatie. Vaak vragen ze me of er een schommelarmvork in hun machine moet komen. Wanneer ik dan vraag waarom is het antwoord vaak 'omdat het hoort'. Ik vind dat om te beginnen geen argument en verder ben ik er heilig van overtuigd dat alle toegeschreven voordelen van een schommelarm verbeelding zijn. De schommelarm is een erfenis van de R 60 periode waar we anno 1985 nog steeds mee zitten. Ik zelf heb geen enkele klant die met een schommelarmvork rijdt op straat. Dat neemt niet weg dat alle rijders die wel een schommelarmvork gebruiken unaniem tevreden zijn en de machine lekkerder vinden rijden. De voordelen van deze constructie zijn dan ook duidelijk: de vering wordt in bochten niet beďnvloed en daarnaast stuurt het lichter. Maar ... het praatje dat een telescoopvork in de bocht schrankt en muurvast slaat is pure onzin. Echt, een telescoopvork veert óók in bochten en ook bij het remmen met (zeer) hoge snelheden slaat een vork niet vast. Ook wanneer de geometrie van een schommelarmvork in bochten bekijkt, dan kán een schommelarm niet beter zijn. Los daarvan twijfel ik aan de constructie van de nieuwe schommelarmvorken. Kijk eens naar zo'n oude BMW vork. Prachtige ovale buis, in de kromming meegelaste lippen en niet te vergeten nastelbare kogellagers. Ik vraag me af of die kwaliteit nog gemaakt wordt. Maar ja, de schommelarmvork heeft de historie mee, veel telescoopfabrikanten zijn angstig voor zijspangebruik en dan is er nog de Duitse TÜV keuring die de schommelarm kan waarderen. Ik hou het op een telescoop, dat werkt goed, is vooral ook goedkoop. Let maar eens op machines met schommelarmvorken, hoe vaak zie je daar niet dat er zo'n loodzware Volkswagen stuurdemper gemonteerd is? Niet dat ik iets tegen stuurdempers heb, maar de fietsen met telescoopvork doen het prima met zo'n lichte Kawasaki stuurdemper.
Het achterste ophangpunt moet bij voorkeur nog onder de uitlaat geplaatst zijn.

DE MOTURIST-FORMULE


Ed Pols heeft een eigen formule ontwikkeld voor de belangrijkste maten die bij zijspanmontage van belang zijn. Universele richtlijnen die vooral bij de eerste montage zeer te pas komen. De standaardmaten komen dan als volgt tot stand:

Voorloop:
(hart zijspanwiel t.o.v. hart achterwiel, gemeten evenwijdig aan de lengtehartlijn van de motorfiets), droog gewicht motorfiets in kilo’s = mm’s voorloop, (voorbeeld: het droge gewicht van de motor bedraagt 220 kilo, dan moet de voorloop 220 mm bedragen). Hierbij mag een speling van ± 10% aangehouden worden.

Toespoor:
(van het zijspanwiel, in de rijrichting naar de motorfiets toe, gemeten aan voorkant voorwielband en achterkant achterwielband) voor een motor met diagonaalbanden luidt de formule: voorloop in cm x2 = mm toespoor. Voor een motorfiets met radiaalbanden is dat: voorloop in cm = mm toespoor. Hierbij mag een tolerantie van ± 10% voorkomen.

Vlucht motorfiets:
met diagonaalbanden 2°-5° met radiaalbanden 0°-3°.

Spoorbreedte:
zo gering mogelijk.

Stand zijspan:
horizontaal in alle richtingen (gemeten bij onbelaste combinatie, normaal op de wielen staand).
Verder verbeteren
Met aangepaste voor- en achtervering kan je al heel aardig zijspanrijden. Wie verder wil gaan zal in de eerste plaats de verbeteringen in de wielen en de naloop van het voorwiel moeten gaan zoeken. Een korte naloop geeft een lichter stuurgedrag en dat is precies wat we willen hebben voor zijspan. De stuuruitslag die nodig is om te sturen, is namelijk aanzienlijk groter dan bij een solomachine, dus lichter sturen is van wezenlijk belang. Met een telescoopvork is dat te bereiken door bijvoorbeeld hulp-balhoofdplaten te gebruiken. Een ideale waarde, althans die kom je steeds tegen, is 40 mm voor de naloop van een zijspanmachine (Europese solomotoren zitten zo rond de 100 mm, Japanners 130 mm). Ik vind die waarde van 40 mm vat hoog, minder mag best en met mijn hulpplaten gaat de naloop van een Guzzi van 95 naar 30 mm. Guzzi had vroeger specials zijspan balhoofdplaten die de naloop van 82 naar 39 mm brachten met 18 inch wielen of zelfs naar 26,5 mm met 15 inch wielen. Voor het echte serieuze zijspanwerk zijn 15 inch wielen natuurlijk ideaal. Een motor als de BMW of de Honda Gold Wing hebben bovendien als nadeel dat die 19 inch gespaakte velgen te slap zijn door de grote spaaklengte, bij gegoten wielen is dat uiteraard geen factor. Je kunt dat met dikkere spaken wel wat verhelpen, maar andere wielen is beter. De voordelen van die kleine wielen zijn legio:
- ze zijn vooral stijf
- het zwaartepunt van de motor komt pakweg 25 mm lager te liggen (en dat scheelt enorm in het rijden!)
- de remwerking wordt verbeterd
- het is niet meer nodig om te vergearen (je krijgt een automatische reductie in de eindoverbrenging van zo'n 10%, 15% zou nog mooier zijn, maar die 10% voldoet goed. Vergearen is vooral bij cardanmachines heel prijzig en zo besparen deze kleine wielen ook weer.
- lagere bandenslijtage, je doet twee keer zo lang met de banden en ze kosten de helft van gewone motorbanden met als resultaat dat je nog maar op een kwart van de kosten zit.
Voor wat betreft de banden, het zijn gewone radiale autobanden. Diagonaal zou nog mooier zijn, maar die worden niet meer gemaakt. Het beste bevalt de Uni-Royal band 125 x 15 SR die 140 gulden kost inclusief montage en balanceren. Michelins hebben veel te slappe wangen evenals Klebers. Ikzelf gebruik het liefste gespaakte 15 inch velgen met een 3 inch velgbed, ze zijn lekker licht, maar je moet wel een keer of twee de spaken natrekken. Goedkoop is het niet, twee wielen compleet gespaakt met banden, verchroomde velgen, balanceren, maar zonder naaf (want de originele naaf wordt gebruikt) komen op pakweg 1200 gulden. Veel geld, maar het loont de uitgave.
Het aanbouwen
De meeste fouten worden gemaakt bij het aanbouwen van de bak. Ik ga even uit van de meest gebruikte 4-punts ophanging, het uitgangspunt moet zijn dat je in de constructie alle driehoeken zo groot mogelijk houdt, dus met hoeken die zo weinig mogelijk scherp zijn. De vier vuistregels:
1. het voorste (kogel)punt moet zo ver mogelijk naar voren en zo laag mogelijk geplaatst worden.
2. het achterste punt zo ver mogelijk naar achteren en zo laag mogelijk, bij voorkeur zelfs onder de uitlaat.
3. de schoorstang moet absoluut in het zwaartepunt van de motor uitkomen (vaak is dat het punt waar het achterframe in het voorframe overgaat) Dit is overigens het zwaarst belaste punt van de ophangconstructie, vroeger hield men hier op maar een vierde punt is vandaag de dag nodig om een voldoende stijf geheel te krijgen.
4. dit ophangpunt zo dicht mogelijk bij het balhoofd plaatsen. Het is overigens het minst belaste deel Tenslotte: voor slappe frames verdient het aanbeveling om tot een vijfde ophangpunt te komen.
5. ophangpunt in de buurt van het bovenste ophangoog van de schokdemper.


Punt 1 en 2 zijn bij voorkeur kogels die een spanningsvrij montage mogelijk maken én, belangrijk, het mogelijk maken dat de vlucht (= de hoek die de motor met het zijspan in verticale zin maakt) verstelbaar blijft. Voor snelweggebruik of doordeweeks gebruik is te verstellen vlucht van groot voordeel. Jammer vind ik het dat de verstelling vaak dichtgeverfd is, want dan maak je geen optimaal gebruik van je combinatie! Nog iets over punt 2, het beste is wanneer dit punt door middel van een schoor (= dwarsstang) ook afgesteund wordt op de andere zijde van het frame voor meer stijfheid. Het is wat priegelwerk, maar kan echt wel en het scheelt daadwerkelijk.
Maak niet de fout dat je er vanuit gaat dat de aansluitingen op de bak en die op de motor direct kloppen. Het resultaat zal altijd uitgesproken slecht zijn. Ga eerst zorgvuldig meten, laat de motor en de bak los van elkaar staan, verzaag en verlas desnoods hulpstukken.
In de loop der jaren heb ik uit de praktijk en na het bestuderen van zo'n beetje alles wat erover dit onderwerp gepubliceerd is, mijn eigen 'Moturist formules' ontwikkeld die je op deze pagina's aantreft. Gebruik ze, meet alles op en ga dan de zaak monteren. Nogmaals: het is jammer maar de aanwezige aansluitingen kloppen in 99% van de gevallen van geen kant.
Een 4-punts aansluiting voldoet over het algemeen zeer goed.
Bakken
Prijstechnisch gezien zijn de Oost-Europese bakken (MZ, Velorex etc.) beslist aantrekkelijk. Ze zijn niet duur en zeker niet slecht, maar ik zou ze op een motor van zo'n 50 pk en meer liever niet gebruiken. Ze hebben als nadeel dat ze hoog op de poten staan en de grote wielen zijn van zeer matige kwaliteit. Ik adviseer om de wielen beslist te vervangen door een 12 of 13 inch wiel. 10 inch staat lekker sportief, maar is wel erg oncomfortabel.
Het voorste hoge punt moet richting balhoofd gaan. Let op de 'kachel' installatie voor de echte winterrijder.
Met de standaardwielen heb je de kans dat ze met pittig bochtenwerk in elkaar gedrukt worden en vaak zijn ze ook meer ei- dan cirkelvormig. Wat ik gewoon weiger om te doen is om een verend in het frame opgehangen zijspanwagen aan te bouwen. Hollandia en Steib bakken bijvoorbeeld zijn inderdaad erg mooi, maar volkomen ongeschikt voor een moderne motor vanwege de minimale veerweg van het zijspanwiel. Die bedraagt soms maar 20 tot 40 mm (vandaar ook dat de bak afgeveerd is om nog een beetje comfort te krijgen en dat kan echt niet in combinatie met een moderne motor die 100 tot 140 mm veerweg heeft. Je krijgt dan een voortdurend sterk wisselende vlucht en dat is niet bevorderlijk voor het sturen. Een veerweg van 50-60 mm is echt wel het minimum. Let ook op een goede zitplaats. Een echte kuipstoel is mijns inziens verplicht voor een zijspanwagen. Heb je die niet, dan wordt de passagier al snel doodmoe omdat hij zich continu moet vasthouden en schrap zetten. Daarom bestaat een 1 1/2 of 2 persoons zijspan ook niet, dat is eigenlijk altijd te nauw. In mijn Moturist bak heb ik een kinderplaats vóór de passagiersplaats gemaakt. Je kan een kind zo goed in de gaten houden terwijl je als passagier toch goed zit omdat je je benen links en rechts van het kinderzitje kunt strekken. Daarnaast, omdat het kinderstoeltje wat hoger geplaatst is, ziet het kind ook nog wat van de buitenwereld.
Conclusie
Kort en goed ziet een fijne zijspancombinatie er als volgt uit: en behoorlijk zware bak, een pk of 50, goede geometrie zowel van de vork als in de aanbouwconstructie, aangepaste vering en een goede zitplaats. Voor wie het luxer wil doen komen daar dan de kleine wielen bij. Zo'n zijspancombinatie is uitgesproken veilig, volgens mij het veiligste voertuig dat er is, dankzij de puur directs besturing en door het feit dat je dit asymmetrische ding met het vermogen kunt sturen. Door gas te geven of juist weg te nemen kun je een zijspan zelfs over spiegelglad ijs feilloos iedere kant op sturen die je wilt. Doe dat maar eens na met een willekeurig ander voertuig. Graag zal ik terugkomen op het fenomeen zijspan, maar dan voor wat betreft het rijden zelf. Een ding kan ik alvast wel zeggen: ik kan iedereen binnen drie kwartier goed zijspan leren rijden. Je hebt dan uiteraard nog geen routine, maar geheimen heeft zo'n zijspan dan niet meer voor je. Er zijn veel fabeltjes rond het zijspanrijden en één daarvan is dat het zo moeilijk zou zijn. Onzin! Het is alleen maar vreselijk leuk!
Moturist START Nederlands Moturist HOME English
Meer over Ed en Netty
Terug naar Ed's pagina
More on Ed and Netty
Back to Ed's page
MOTURIST START Nederlands MOTURIST home English
START
HOME